Botsing, schok of klap o


De vormenreeks die ik had uitgeteld,

is met grote kracht in één geklapt.

Niet naast elkaar maar op elkaar

is er een stapeling.
o

Wat is het zwart, ik doe me pijn

wat is het wit

de ruimte is te groot.

De vorm botst en stort in één

de wereld is fragment en deel.
o

Spreek ik de vormen uit

niet na elkaar zoals ik deed

maar tegelijk en in één keer

dan hoor ik iets dat onverstaanbaar is

een soort geluid

of meer een schreeuw.
o

Die botsing van de vorm, die schok, die klap

doet een ontketening ontstaan:

automatisch snelt het blauwe licht te hulp

en rijdt in volle vaart naar daar

waar de materie niet meer verder wil.





o