Uit: Gezangen van de Bruid, Haagse Satyren.
|
|
De Bruid en de Tweede Groep Vrijgezellen of de hartelijke afwijzing
|
|
|
Ook al is hun Kar geëmancipeerd
|
|
- hoe soepel glijden ze
|
|
over de horizontale vlakken -
|
|
|
Ook al hebben hun Matrijzen
|
|
zich met licht in plaats van met lucht gevuld
|
|
wat zijn ze toch mooi omhoog geschoten!
|
|
|
|
|
Ook al hebben zij de eerste transformatie
|
|
van gas naar solide goed doorstaan,
|
|
- wat zijn het toch mooie lovertjes geworden! -
|
|
|
toch kan ze haar Cinematische bloesems
|
|
nog niet laten vibreren en naar hen toe projecteren
|
|
|
omdat ze in hun opwaartse tocht
|
|
het obstakel van de zeven trechters
|
|
niet hebben kunnen nemen
|
|
|
omdat ze zich niet door het stof van de tijd
|
|
van de laatste vier trechters hebben kunnen bijten
|
|
om vervolgens van vaste lovers
|
|
in vloeibare druppels te veranderen
|
|
om uit elkaar en omhoog
|
|
naar haar toe te spatten,
|
|
|
omdat ze in het onderste deel van het glas
|
|
in hun eigen derde dimensie zijn blijven steken
|
|
en de vierde dimensie van de Tijd
|
|
maar niet kunnen bereiken
|
|
kan de Bruid hen nog niet in haar Hof opnemen. |
|
|
Maar gevleid door hun geestdrift
|
|
hun wilskracht en ambitie
|
|
wenst de Bruid hen succes bij hun verdere pogen.
|
|
|
|
|
|
|