|
|
Het Groene Licht
|
|
|
Dit werktuig staat.
|
|
|
Zijn plaats is boven het oranje licht
|
|
het is nu de stof
|
|
die bewegend is en draait.
|
|
|
Een vacuum is gemaakt, een storm steekt op:
|
|
materie komt van wijd en zijd bijeen
|
|
valt in een gat
|
|
en spreidt zich uit.
|
|
|
Zo gaat de stof zijn gang
|
|
maakt zich breed en lang
|
|
over de grond en ook omhoog
|
|
totdat hij ergens wordt gestopt.
|
|
|
Ze komt in het veld van mijn gezicht
|
|
verschijnt op het toneel
|
|
gaat dan weer af
|
|
ineens zie ik haar niet meer.
|
|
|
Bij het blauwe en het oranje licht
|
|
was er montage van de vorm.
|
|
Nu wordt er gedemonteerd.
|
|
|
Kop eraf!
|
|
De vorm wordt hier wat aangedaan
|
|
en doet dat ook de andere vormen aan.
|
|
|
|