|
|
Het Rode Licht
|
|
|
Dit oogwerktuig bevindt zich op de spits.
|
|
|
Als ik z'n hoogte naar beneden klap
|
|
is het het verst van mij vandaan.
|
|
|
Een plafond, een bodem is er nu
|
|
de vorm valt zus of zo
|
|
zoals een dobbelsteen
|
|
maar ook omhoog.
|
|
|
Het rode licht en
|
|
wat er van is afgeleid
|
|
omvat de vormen één voor één
|
|
materie straalt en rust
|
|
en is in evenwicht met wat verderop beweegt.
|
|
|
Het beeld dat er ontstaat
|
|
geeft richting aan.
|
|
de vorm sorteert zich voor
|
|
en treft me sterk
|
|
het wijst iets aan
|
|
dat voorbij z'n centrum ligt.
|
|
|
Een monument lijkt het
|
|
het kijkt terug en voor zich uit
|
|
met groot respect voor dat wat voor hem kwam
|
|
en dat wat volgen gaat.
|
|
|
Dat wat het toont
|
|
naar voor, achter zich, opzij
|
|
aan linker en aan rechterkant
|
|
dat wordt ook hem betoond.
|
|
|
Verder wordt er afgerold en afgeschild.
|
|
Één poot wordt uitgedraaid,
|
|
één poot blijft staan.
|
|
|
Het is de laatste schil,
|
|
die verhult en zichtbaar maakt.
|
|
|
De beweging van de kleur stopt hier...
|
|
|
|