|
Voorbeeld
|
|
|
Ik zie wat voor me is en tegelijk
|
|
word ik gezien door het rode licht.
|
|
Zoals bij het geluid:
|
|
dat hoor ik en
|
|
dat maak ik tegelijk.
|
|
|
Voordat de stem door de ander wordt gehoord
|
|
is hij er al.
|
|
Zo is er ook een beeld
|
|
dat al aanwezig is
|
|
voordat het zichtbaar wordt.
|
|
|
Ik volg een beeld, dat,
|
|
voordat ik het zie
|
|
een moment, een tel alleen de weg opgaat.
|
|
Nog niet opgevangen wordt
|
|
nog even op een afstand blijft
|
|
van de ander die het al begrijpt.
|
|
|
Vóór het beeld staat het
|
|
maar ook er naast
|
|
Links, rechts, aan de vóór- en aan de achterkant
|
|
wordt het beeld omhuld,
|
|
zoals het beeld dat op mijn T-shirt staat
|
|
een vóórbeeld is maar niet een beeld van mij.
|
|
|
Ragfijn is het
|
|
van materie en van licht gemaakt.
|
|
Het lijkt wel glas
|
|
ik kijk er dwars door heen.
|
|
|
Het zwarte apparaat waarmee ik werk
|
|
is contravorm.
|
|
Het geeft het voorbeeld weer, precies zoals het moet.
|
|
Van klein naar groot en omgekeerd.
|
|
|
|