<


'Lectuur Zeventiger jaren en Negentiger jaren  Opgeschreven in website 2007 Den Haag   Post Scriptum over Dora Vallier 2020
o

....................
o

Ik las in de zeventiger jaren 'l'Art Abstrait' van D o r a   V a l l i e r. Ze wees er op dat onze zintuigen in een heel nauw spectrum functioneren. Maar dat we via instrumenten over een breder spectrum beschikken. In haar boek stonden afbeeldingen van 'micrographies' van stoffen die onder een electronische microscoop gelegd waren. Ze legde het verband met abstracte schilderijen. Daar leken die micrografieën op. Het ging om het onzichtbare licht. Dat buiten het bereik van mensen ogen valt. Het donker. Waarin een blik geworpen kan worden met behulp van apparaten............ o
o

 PS   Één van haar slimme opmerkingen wil ik alsnog vermelden. . 'le signe, dernier refuge du reél'. Het teken, laatste toevluchtsoord van de werkelijkheid.
o

Dát had ik toen niet gelezen. Natuurlijk, die optische instrumenten waar Vallier het over had, nemen waar met hun sensoren. Zij vangen signalen op. Alléén apparaten registreren zonder blikken of blozen alles wat ze opvangen. De werkelijkheid zoals die wordt geregistreerd door het fototoestel of de filmcamera is in principe objectief en gebaseerd op feiten. Mensen registreren subjectief want in het bezit van een psyche die hun waarnemingen kleurt met wensen en verlangens.

Ons psychisch apparaat wil meer dan de feitelijke werkelijkheid. Er zal altijd de roep naar meer dan het feitelijke zijn.
o

....................
o

Tenslotte, vanaf 1998/99 maar vooral na 2000 las ik over de categorieën van P e i r c e. Zijn eerste categorie is de categorie of 'being'. In die categorie komt kwaliteit of hoedanigheid ter sprake: iets onveranderlijks en onverstoorbaars in elk verschijnsel. Het is iets dat je aandacht trekt. Dit begrip is vooral belangrijk omdat de figuren steeds iets onthouden en doorgegeven moeten. Zonder "hoedanigheid" (positief of negatief) valt er niets te onthouden of door te geven. Kwaliteiten zijn als estafettestokjes die doorgegeven kunnen worden. Ik voelde me verwant met zijn "tekens" of representanten en zijn brede kijk. En varieerde zijn manier van tellen.
Ik gebruikte het woord 'tekens' voor het eerst in een performance in 1995, toen wist ik nog niet van Peirce's bestaan af. Zijn gebruik van telwoorden breidde ik uit en zo kon ik de figuren noemen.
o

Performance 2 1995 

Tekens   Enschede

Geduizel


NOMINALISME opgeschreven in web 2007.

In de negentigerjaren van de twintigste eeuw werd de tweevoudige struktuur van mijn figuren reeks (reeks 1) bevestigd door de parallel die Thierry de Duve in zijn boek "Nominalisme Pictural trok: De S a u s s u r e considered language as the correlative section of two amorphous masses one made up of acoustic images and the other of mental images. C h e v r e u l similarly considered the color spectrum as the correlative section of a continuum of physiological sensations and psychological perceptions.