|
1978 De reproductie afdeling 1021 Park Road NW Washington DC, 20010 |
|
Ik woonde vanaf 1978 in de USA, in Washington DC. Het eerst wat je beleeft als je naar een Amerikaanse stad verhuist vanuit Nederland, is de schaalvergroting. Het organisme raakt tijdelijk gedesorienteerd, uit zijn evenwicht. Maar het wil zich handhaven. Is extra oplettend. Zo komt dat je soms iets opvalt en ziet wat je in je eerdere dagelijkse leven helemaal niet opmerkt of als gewoon beschouwt. |
|
Daar had je bijvoorbeeld de bovenmaatse musea met de abstract-expressionistische kunstwerken die ook flink wat maten te boven gingen.. De massa's liefhebbers die er naar kwamen kijken, waren voor het grootste deel Amerikanen, trots als ze waren dat ze nu een éigen stroming hadden. Aan het eind van de beschouwende wandeling door de zalen (de gidsen omringd door toehoorders namen al verklarend en begrijpelijk makend dezelfde route) kwam je steeds terecht bij de reproductie afdeling. Niet alleen de grote afdeling met originele schilderijen maakten indruk maar ook de veel kleinere met reproducties van die schilderijen. |
|
Met evenveel enthusiasme werden de reproducties van de werken bekeken, bovendien in grote getale gekocht en verkocht.. Vergis ik me als ik zeg dat daar een soort affectiviteit tentoon gespreid werd die anders was dan bij de kunstwerken in de grote zalen? Kwam er naast de herkenning opluchting bij van de weergekeerde symmetrie? |
|
In ieder geval, je nam het productje mee naar huis. Je sleepte het naar de schoorsteen mantel, zette het rechtop tegen een lamp. Legde het op je buro. De ervaring was intiemer, tactiel. |
|
Er speelde iets anders een belangrijker rol, denk ik. Je wilde onthouden. De reproductie had een geheugenfunctie. Het eigenlijk visuele geheugen heeft vaak iets vaags, er is veel flou. Er zijn miljarden schakeringen. Het tactiele van de koop en verkoop, toch nog altijd een soort handje-plak was misschien een noodzakelijke aanvullend verschijnsel. Een manier om je subjectieve gevoelens voor een geliefd schilderij te objectieveren. |
|
Ik nam in dit hele verkeer een explosieve proportionaliteit waar: hoe beroemder dat éne schilderij, hoe immenser de hoeveelheid reproducties, die verhandeld werden. Een verhouding tussen schaarste en overvloed: het idee van markt en materiële waarde drong zich op. Als metafoor voor die andere waarde, die maakt dat we ons verzamelen voor een schilderij. |
|
Ik gaf me rekenschap van de mediërende functie van kunst (de afdeling had wat vrooms: het was Rothko tijd.) en kreeg het idee dat de kopie, die herhaling van het oorspronkelijke, daar een functie in had. De kopie leek wel ver verwijderd van dat origineel maar toch. Ze leek het eindstation van de weg die de kunstliefhebber af moest leggen. Een bijzaak geproduceerd door het instituut zelf. |
|
// |
|
De colorfield paintings maakten indruk. Die grote vlakken kleur met hun afglans. Drommen kijkers... Door de grote ruimtes kon je toeschouwers en kunstwerk zien vanaf grote afstand. Het maakte dat kunstwerk en kijkers in één enkele vorm bij elkaar kwamen. |
|
Robert Motherwell was speciaal. Ik zag een heel lang schilderij. Je moest stappen maken. Balk achtige strepen ter verdeling van het lange werkstuk. Daartussen een soort zich herhalende aardkloot. Een zichtbare montage van frames. Het suggereert film maar is nadrukkelijk schilderij. |
|
Copia of overvloed |
|
Perceval |
|
// |