|
|
Enschede 2
|
|
|
|
Bikkels en knikkers |
|
Er waren toen niet alleen bikkels, de glazen transparante stuiters, maar ook knikkers en er zat een laagje kleur over heen. Ze waren van mindere waarde. Het viel me op dat ze niet helemaal rond waren en op weg naar de kostbare stuiter die ze moesten raken, een beetje hobbelden en daarom veel trager gingen dan je eerst dacht
Je kon dat éne dunne laagje kleur er afkrabben en dan zag je de schamele binnenkant, de donkergrijze klei.. |
|
|
Het concept van dat éne laagje betrok ik later bij het ontwerpen van de laatste figuurgroep. Die belevenis als kind was een soort fotografisch beeld in me dat me hielp dat uitwendige beeld te accepteren en het niet te verwerpen. |
|
|
|
Frontaal
|
|
De auto, wonderbaarlijk middel van vervoer, van voren bekeken.
De eigenaar van het fabriekje twee huizen naast ons had een Hillman en heette Hörmann.
Zijn trotse bezit stond voor zijn huis in lichtgrijs en ik stond er vaak naar te kijken, er recht voor staand, frontaal en op de straat zelf, naast de stoep,
Ik verzon dat ik er goed vanaf zou komen als ik door zo'n auto aangereden zou worden. Ik berekende mijn kansen. Van voren had de Hillman maar twee wielen en ik zou er mooi - tussen die twee wielen in - levend aan de achterkant weer vandaan komen. Er waren toen ook ook auto's met drie wielen, die waren pas gevaarlijk, dan had je geen enkele overlevingskans.
|
|
New York Koplampen |
|
|
in mijn voorbereidende schilderijen gebruikte ik die frontaliteit van auto's - eerst van ver weg bekeken, later van dichterbij - om verder te komen met mijn licht- en kleurideeën.
De auto's ver weg leken zoals ik ze schilderde op zilvermoleculen die reageren op licht.
|
|
|
Herhaling |
|
Het fabriekje werkte dag en nacht. Het was van dezelfde meneer Hörman en het vulde de hele achtertuin . Er werden 'kikkerogen' gemaakt. In het rubber werden gaten gestanst waarin lichtgevende bolletjes werden gedrukt. Bevestigd op de witte streep die de auto's in twee banen van tegenovergestelde richting moesten leiden,vooral langs de bochten
gaven ze de scheidingslijn 's nachts een extra accent.
Wel hobbelde de auto wat als je er overheen reed. Met dat zich herhalende, obsessieve geluid van de stansmachines viel ik 's avonds in slaap. Het was iets vertrouwds.
|
|
|
Later werd herhaling de motor van de vormveranderingen in mijn reeksen. Herhalingen spelen zich af in de dimensie van de tijd.
|
|
|
Uitroepen of Yells Recht tegen over elkaar
|
|
De yells die kinderen tegen elkaar of tegen andere wezens riepen in luide kreten. Één daarvan was bij mij geliefd: 'wat je zegt dat ben je zelf'. De tweede zin was: 'doe je kop maar door de helft'. Van die tweede helft hoorde ik later.Je herhaalde de uitroep op ritme en toon. Tegelijk maakte je opgewonden sprongetjes.
'Wat je belooft, moet je doen!' was ook zo'n roep; er kwam vast nog wat achter. Of tegen een pauw: 'pauw, pauw, ik ben mooier dan jou'! De uitroep lijkt banaal maar voor een kind gaat het om de confrontatie met een ander levend wezen.
Je keek de pauw die voor je stond recht aan en je zag die wezenloze concentrische cirkels van zijn blik. De pauw antwoordde met een rauwe kreet. Er stond een hek tussen ons, dat wel.
|
|
|
|
Bij een hevig gevoel had je lichaam een heel andere, wat schokkerige motoriek. De automatische beweging die ik later in New York 'uitvond' maar die geheel en al geïnstrueerd werd door de vormgeving van de reeks figuren, had direct te maken met wat ik toen als kind ervaarde. Dat mechanische van je lichaam voelde je bij sterke emotie.
|
|
|
De dubbele bocht De twee helften
|
|
Touwtje springen met twee touwen. Je stond te wachten in de rij tot je in de dubbele bocht mocht springen. Was je aan de beurt dan hoorde je niet meer bij die rij. Er was een moment van concentratie en afwachten. Je keek niet naar de touwen, je was aan het spieden, aan het speuren om een gat te vinden tussen die touwen. Op het juiste moment sprong je in de elkaar snel afwisselende touwbochten. Eerst kwam er een holle aanzetten en dan een bolle of net andersom. Ging je erin, dan werd gezongen In spin, de bocht gaat in.
Je moest over het touw dat de grond raakte springen. Dat deed je met zijwaartse sprongetjes, de voeten goed tegen elkaar aan. Want er kwam alweer een nieuwe bocht aan waar je ook overheen moest. Was je 'af', oei, sprong je op een touw, dan was het Uit spuit, de bocht gaat uit.
We waren in hevige maar vrolijke opwinding voor, tijdens en na het springen. Dit stukje geschreven naar aanleiding van de twee tegen elkaar in gaande beweginge in de scores. |
|
Double Dutch jumping. Populair in Harlem, New York City. Ik heb er in Het Apollo Theater een uitvoering van gezien De sprongetjes gingen anders! Niet met twee voeten tegelijk snel over het éne touw heen en vervolgens een nieuw tweevoetig sprongetje over het andere touw, maar het éne been na het andere met heffing van de knieëen. En een explosie groei in de ontwilkkeling van het spel. Dansmuziek! Zie de New Yorker, 7 jaar geleden. Utube . Toegevoegd 2024 |
|
|
|
Enschede 1 |
|
Enschede 3 |
|
|